MEDIAMAATSCHAPPIJ
We leven in een maatschappij waarin media sterk aanwezig zijn. Zeker sinds de opkomst van ICT en de daaruit volgende digitalisering worden we meer dan ooit geconfronteerd met een veelheid aan informatie. De communicatie verloopt steeds sneller én wereldwijd. Een groot deel van het sociale, politieke en culturele leven speelt zich af in een mediaomgeving.
Burgers zijn meer en meer actief als producent en consument van media en benutten steeds meer de mogelijkheden ervan.
Voor de leerlingen van vandaag is leven in deze gedigitaliseerde wereld een evidentie. Ze worden erin geboren en groeien erin op. In die zin worden ze wel eens aangeduid als de mediageneratie.
De taal die zij gebruiken is een mediataal die zij, geholpen door de voort-durend evoluerende digitale mogelijkheden, al doende, op de straat van het web en van elkaar leren. Gebruik makend van het overvloedig aanwezige media-aanbod uit hun omgeving, verwerven ze die taal als het ware ‘vanzelf’.
Toch mogen de mediacompetenties van kinderen en jongeren niet overschat worden. Die blijven namelijk vaak beperkt tot een intuïtief gebruik, in de eerste plaats resulterend in praktische vaardigheden. Van een dieper
inzicht in de mechanismes van verschillende media, en vooral van een kritische blik erop, is doorgaans eerder in beperkte mate sprake. Bovendien heeft niet iedereen voldoende toegang tot alle media. Daarom is goede
mediaopvoeding, ook op school, erg belangrijk en noodzakelijk.
We leven in een maatschappij waarin media sterk aanwezig zijn. Zeker sinds de opkomst van ICT en de daaruit volgende digitalisering worden we meer dan ooit geconfronteerd met een veelheid aan informatie. De communicatie verloopt steeds sneller én wereldwijd. Een groot deel van het sociale, politieke en culturele leven speelt zich af in een mediaomgeving.
Burgers zijn meer en meer actief als producent en consument van media en benutten steeds meer de mogelijkheden ervan.
Voor de leerlingen van vandaag is leven in deze gedigitaliseerde wereld een evidentie. Ze worden erin geboren en groeien erin op. In die zin worden ze wel eens aangeduid als de mediageneratie.
De taal die zij gebruiken is een mediataal die zij, geholpen door de voort-durend evoluerende digitale mogelijkheden, al doende, op de straat van het web en van elkaar leren. Gebruik makend van het overvloedig aanwezige media-aanbod uit hun omgeving, verwerven ze die taal als het ware ‘vanzelf’.
Toch mogen de mediacompetenties van kinderen en jongeren niet overschat worden. Die blijven namelijk vaak beperkt tot een intuïtief gebruik, in de eerste plaats resulterend in praktische vaardigheden. Van een dieper
inzicht in de mechanismes van verschillende media, en vooral van een kritische blik erop, is doorgaans eerder in beperkte mate sprake. Bovendien heeft niet iedereen voldoende toegang tot alle media. Daarom is goede
mediaopvoeding, ook op school, erg belangrijk en noodzakelijk.
UITDAGING VAN DE MEDIAWERELD
Van jongs af zijn kinderen zowel consument als producent van allerlei mediaboodschappen. Ze groeien op tussen een grote hoeveelheid informatie die via allerlei kanalen op hen afkomt, en communiceren met mensen over de hele wereld. Ze kijken televisie, lezen boeken, schrijven en lezen brieven, surfen op het wereldwijde web, telefoneren, sturen e-mails, zoeken informatie op, maken opnames en delen die met anderen … Ze hebben alle mogelijke middelen ter beschikking om snel en adequaat hun eigen boodschappen de wereld in te sturen.
Door nieuwe en vertrouwde mediatalen te exploreren gaan kinderen de mogelijkheden ervan inzien, krijgen ze er respect voor en groeit de bereidheid om ze actief in te zetten om zich naar anderen toe uit te drukken. Leerkrachten kunnen hun leerlingen in die zoektocht stimuleren en hen uitnodigen om te onderzoeken welke mediatalen hen het beste liggen, bij welke talen ze zich het beste voelen.
Ondanks de vele mogelijkheden en de voordelen van een vroege participatie van kinderen aan het mediagebeuren, zijn er toch ook gevaren. Kinderen vergeten bijvoorbeeld al eens dat de werkelijkheid zoals anderen die in de media voorstellen, slechts een interpretatie van die werkelijkheid is of zelfs niets met de werkelijkheid te maken heeft. Ze nemen ook niet altijd de tijd om de informatie die via media op hen afkomt te checken. Soms brengen ze ongewild zichzelf en anderen in de problemen door onzorgvuldig en al te impulsief om te springen met de beschikbare middelen. Bovendien zijn ze zich niet altijd bewust van de verborgen mechanismen waarvan de merchandising zich via media bedient. Ook daarvoor moet in media-opvoeding aandacht zijn.
Van jongs af zijn kinderen zowel consument als producent van allerlei mediaboodschappen. Ze groeien op tussen een grote hoeveelheid informatie die via allerlei kanalen op hen afkomt, en communiceren met mensen over de hele wereld. Ze kijken televisie, lezen boeken, schrijven en lezen brieven, surfen op het wereldwijde web, telefoneren, sturen e-mails, zoeken informatie op, maken opnames en delen die met anderen … Ze hebben alle mogelijke middelen ter beschikking om snel en adequaat hun eigen boodschappen de wereld in te sturen.
Door nieuwe en vertrouwde mediatalen te exploreren gaan kinderen de mogelijkheden ervan inzien, krijgen ze er respect voor en groeit de bereidheid om ze actief in te zetten om zich naar anderen toe uit te drukken. Leerkrachten kunnen hun leerlingen in die zoektocht stimuleren en hen uitnodigen om te onderzoeken welke mediatalen hen het beste liggen, bij welke talen ze zich het beste voelen.
Ondanks de vele mogelijkheden en de voordelen van een vroege participatie van kinderen aan het mediagebeuren, zijn er toch ook gevaren. Kinderen vergeten bijvoorbeeld al eens dat de werkelijkheid zoals anderen die in de media voorstellen, slechts een interpretatie van die werkelijkheid is of zelfs niets met de werkelijkheid te maken heeft. Ze nemen ook niet altijd de tijd om de informatie die via media op hen afkomt te checken. Soms brengen ze ongewild zichzelf en anderen in de problemen door onzorgvuldig en al te impulsief om te springen met de beschikbare middelen. Bovendien zijn ze zich niet altijd bewust van de verborgen mechanismen waarvan de merchandising zich via media bedient. Ook daarvoor moet in media-opvoeding aandacht zijn.
WERKEN AAN DRIE BASISCOMPETENTIES
MEDIAGELETTERDHEID
Onder werken aan mediageletterdheid verstaan we het verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes met betrekking tot de taal van de media en de vele toepassingen ervan in de multimediale wereld waarin de kinderen leven met de bedoeling die te kennen, te begrijpen en te gebruiken.
Dat houdt in dat leerlingen nadenken over en antwoorden zoeken op vragen zoals: Welke media ontdek ik in mijn omgeving? Welke mogelijkheden bieden die verschillende media? Hoe beïnvloeden ze elkaar? Welke zijn de mechanismen van de verschillende media? Wat betekent zenden en ontvangen? Welke media liggen mij het best en waarom?
Mediageletterdheid beperkt zich niet alleen tot kennis en vaardigheden. Ze is er ook op gericht om de interesse voor de verschillende media en hun toepassingen te wekken en gaande te houden. Tegelijk wordt aangestuurd op een kritische en onderzoekende houding tegenover mediaboodschappen en informatie die via de verschillende media op kinderen afkomen.
Daarnaast ontwikkelen de leerlingen een taal met voor hen relevante begrippen waarmee ze met anderen over media kunnen communiceren.
Door zich in verschillende media te leren uitdrukken, ontdekken ze welk medium het beste aansluit bij hun persoon en bij wat ze willen vertellen.
MEDIAWIJSHEID
Met werken aan mediawijsheid bedoelen we het verwerven van de kennis, vaardigheden en attitudes die bijdragen tot de ontwikkeling van een waardebewuste en alerte houding tegenover media en het gebruik ervan door de leerlingen en door anderen.
Werken aan mediawijsheid is zoeken naar antwoorden op vragen zoals: Welke impact hebben de media op mijzelf en op anderen? Hoe voel ik mij in de mediawereld? Wat leer ik uit de vergelijking van verschillende
mediaboodschappen over eenzelfde gegeven? Wanneer en waarom gebruiken we media?
Zo worden de leerlingen zich bewust van hun eigen en andermans omgang met media en ontwikkelen ze waarde- en normbesef: wat hoort en wat hoort niet? Dat stelt hen in staat om zelfbewuste en goede keuzes te maken. Wijsheid verwerven is een levenslang leerproces.
TECHNISCHE EN INSTRUMENTELE COMPETENTIE
Met media omgaan, veronderstelt ook technische en instrumentele competentie. Die verwerven is in de basisschool geen doel op zich, wel een middel. Ze is toch belangrijk omdat het onmogelijk is om met media om te gaan zonder een basis aan technische en instrumentele kennis en vaardigheden. Daarom willen we ook binnen mediaopvoeding het technisch
bewustzijn bij de leerlingen verder ontwikkelen. Dat houdt in dat ze een aantal elementaire technische principes begrijpen en dat ze een aantal eenvoudige technische handelingen kunnen uitvoeren. Dat moet ertoe bijdragen dat kinderen op een efficiënte, zorgzame en veilige manier omgaan met de beschikbare technieken en middelen. Door de toevoeging van het begrip
instrumenteel willen we de aandacht richten op de specifieke vaardigheid die kinderen dienen te ontwikkelen om allerlei apparaten vlot te kunnen
bedienen. Denk maar aan het bedienen van geluidsapparatuur, camera’s, telefoons, computers enzovoort.
ONDERLINGE SAMENHANG
Het is belangrijk die drie basiscompetenties te bekijken vanuit hun onderlinge samenhang. Werken aan één van die drie, als een geïsoleerde doelstelling, is weinig zinvol. De technische en instrumentele competentie is bijvoorbeeld nodig om mediageletterdheid en -wijsheid te verwerven. Toch is het niet de bedoeling om lessen in te richten die enkel bedoeld zijn om technische vaardigheden aan te leren. Door de vele raakpunten tussen mediageletterdheid en mediawijsheid komt werken aan het ene, ook het andere ten goede.
Bron: Leerplan Mediaopvoeding - Katholiek Basisonderwijs
- mediageletterdheid
- mediawijsheid
- technische en instrumentele mediacompetentie.
MEDIAGELETTERDHEID
Onder werken aan mediageletterdheid verstaan we het verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes met betrekking tot de taal van de media en de vele toepassingen ervan in de multimediale wereld waarin de kinderen leven met de bedoeling die te kennen, te begrijpen en te gebruiken.
Dat houdt in dat leerlingen nadenken over en antwoorden zoeken op vragen zoals: Welke media ontdek ik in mijn omgeving? Welke mogelijkheden bieden die verschillende media? Hoe beïnvloeden ze elkaar? Welke zijn de mechanismen van de verschillende media? Wat betekent zenden en ontvangen? Welke media liggen mij het best en waarom?
Mediageletterdheid beperkt zich niet alleen tot kennis en vaardigheden. Ze is er ook op gericht om de interesse voor de verschillende media en hun toepassingen te wekken en gaande te houden. Tegelijk wordt aangestuurd op een kritische en onderzoekende houding tegenover mediaboodschappen en informatie die via de verschillende media op kinderen afkomen.
Daarnaast ontwikkelen de leerlingen een taal met voor hen relevante begrippen waarmee ze met anderen over media kunnen communiceren.
Door zich in verschillende media te leren uitdrukken, ontdekken ze welk medium het beste aansluit bij hun persoon en bij wat ze willen vertellen.
MEDIAWIJSHEID
Met werken aan mediawijsheid bedoelen we het verwerven van de kennis, vaardigheden en attitudes die bijdragen tot de ontwikkeling van een waardebewuste en alerte houding tegenover media en het gebruik ervan door de leerlingen en door anderen.
Werken aan mediawijsheid is zoeken naar antwoorden op vragen zoals: Welke impact hebben de media op mijzelf en op anderen? Hoe voel ik mij in de mediawereld? Wat leer ik uit de vergelijking van verschillende
mediaboodschappen over eenzelfde gegeven? Wanneer en waarom gebruiken we media?
Zo worden de leerlingen zich bewust van hun eigen en andermans omgang met media en ontwikkelen ze waarde- en normbesef: wat hoort en wat hoort niet? Dat stelt hen in staat om zelfbewuste en goede keuzes te maken. Wijsheid verwerven is een levenslang leerproces.
TECHNISCHE EN INSTRUMENTELE COMPETENTIE
Met media omgaan, veronderstelt ook technische en instrumentele competentie. Die verwerven is in de basisschool geen doel op zich, wel een middel. Ze is toch belangrijk omdat het onmogelijk is om met media om te gaan zonder een basis aan technische en instrumentele kennis en vaardigheden. Daarom willen we ook binnen mediaopvoeding het technisch
bewustzijn bij de leerlingen verder ontwikkelen. Dat houdt in dat ze een aantal elementaire technische principes begrijpen en dat ze een aantal eenvoudige technische handelingen kunnen uitvoeren. Dat moet ertoe bijdragen dat kinderen op een efficiënte, zorgzame en veilige manier omgaan met de beschikbare technieken en middelen. Door de toevoeging van het begrip
instrumenteel willen we de aandacht richten op de specifieke vaardigheid die kinderen dienen te ontwikkelen om allerlei apparaten vlot te kunnen
bedienen. Denk maar aan het bedienen van geluidsapparatuur, camera’s, telefoons, computers enzovoort.
ONDERLINGE SAMENHANG
Het is belangrijk die drie basiscompetenties te bekijken vanuit hun onderlinge samenhang. Werken aan één van die drie, als een geïsoleerde doelstelling, is weinig zinvol. De technische en instrumentele competentie is bijvoorbeeld nodig om mediageletterdheid en -wijsheid te verwerven. Toch is het niet de bedoeling om lessen in te richten die enkel bedoeld zijn om technische vaardigheden aan te leren. Door de vele raakpunten tussen mediageletterdheid en mediawijsheid komt werken aan het ene, ook het andere ten goede.
Bron: Leerplan Mediaopvoeding - Katholiek Basisonderwijs
FILMPJES TER ILLUSTRATIE
Dit filmpje laat zien hoe leerlingen in het digitale tijdperk willen leren, creëren en communiceren.
Paragraph. Klik hier om te bewerken.